Interview met Piet de Boer

19-09-2025

Een inteview uit de herfsteditie van 2023. 

Na de beroemde foto waar prinses Beatrix en Piet de Boer lachend op staan, werd Piet door diverse dagbladen en persmedewerkers gebeld. Want wat had hij nou precies gezegd tegen de prinses? Hij vertelde het toen niet en nu nog steeds niet, evenmin tegen de redactie van het Bedakkertje. Naast deze ontmoeting met prinses Beatrix heeft hij in de loop der jaren ook, vanuit zijn functie als voorzitter van het koor, gesproken met twee pausen en een koningin. Bij het Volendams Opera Koor kunnen ze al 55 jaar op hem rekenen als voorzitter. Hij is ook voorzitter en lid van het koor Sint Cecilia van de Vincentiuskerk. Toch scheelde het niet veel of Piet was er op jonge leeftijd niet meer geweest. Op 10-jarige leeftijd werd hem het Sacrament der Zieken toegediend. Hij zou een buikvliesontsteking en meerdere operaties niet overleven. Maar nadat zijn ‘pijtjes’ (tantes) van vaderskant een noveen hielden, opende hij op de 9e dag zijn ogen. Een wonder? Volgens Piet moet je af en toe een beetje geluk hebben in het leven.

Piet de Boer [Kwatta] (21-10-1942) is getrouwd met Neel Smit [Kriek] (04-10- 1943). Zij hebben twee dochters: Nancy en Gracia en twee kleinkinderen: Tess en Ella.

Piet is een zoon van Kees de Boer [Kwatta] (*30101911/†10081982) en Neeltje Braan (*14091917/†21111988). Piet heeft vier zussen en één broer: Aal (*02061944), Aaf (*22071946), Truus (*25091948/†17111988), Ria (*09061952) en Jaap (*26121953). Truus overleed vier dagen voor het overlijden van haar moeder.

Op 30 mei 2018 heb je een Zilveren Anjer ontvangen voor jouw bijdrage aan de Nederlandse cultuur. Uit handen van prinses Beatrix. Kwam dit als een verrassing?

Natuurlijk! Dat zijn dingen waarvan je niet denkt dat ze je overkomen. Op een bepaald moment was de verrassing er wel vanaf, want ik werd van tevoren helemaal doorgelicht. De beveiligingseisen waren hoog. De uitreiking vond plaats in het Paleis op de Dam. Daar ben ik een paar keer geweest voor overleg. De organisatie viel over de kleding van het koor. We mochten niet in Volendams kostuum komen. Ik heb aangegeven dat wij als koor in ‘het Volendams’ zouden komen, anders niet. Bovendien waren ze zo’n grote groep ook niet gewend. Er moest overlegd worden met prinses Beatrix en leden van de hofhouding. Het is allemaal goed gekomen. We hebben eerst gezongen en daarna heb ik de Zilveren Anjer in ontvangst mogen nemen van prinses Beatrix. Ze was ontzettend aardig, echt heel lief, en ze zei tegen me dat ze blij was dat wij het op deze manier doen. In Volendams kostuum, authentiek.

De landelijke pers was daarna in rep en roer. Want wat had je nou precies gezegd tegen de prinses?

Ik ben door diverse redacties van kranten gebeld. Met de vraag wat ik had gezegd en waarom ze zo lachte, maar dat zeg ik niet. Dat wordt niet op prijs gesteld, dat hou ik voor mezelf. Mijn vrouw, twee dochters en één kleindochter waren er ook bij. We hebben achteraf samen wat gedronken, ook met prinses Laurentien. Het zijn gewoon mensen zoals jij en ik. Wat me vooral is bijgebleven hoe aardig ze waren. Ze namen ook de tijd voor de andere koorleden.

Een andere anekdote dan?

Mijn kleindochter was er ook bij. Ze was toen een jaar of 13. Prinses Beatrix vroeg aan mijn kleindochter: “kun jij ook net zo mooi zingen als je opa?” Mijn kleindochter antwoordde stellig: “dat is mijn opa niet!” Prinses Beatrix keek een beetje verbaasd. Waarop mijn kleindochter zei: “dat is mijn bap!” We moesten allemaal ontzettend lachen en Beatrix zei dat ze ondanks haar 80-jarige leeftijd toch nog wat geleerd had.

Al met al is het een heel bijzondere dag geweest. Het heeft veel indruk op mij gemaakt. Ik was die dag met van alles bezig, of het allemaal wel goed zou gaan. Achteraf besefte ik pas hoe indrukwekkend het was geweest.

Je ontving de Zilveren Anjer voor je hele oeuvre, maar hoe is het begonnen? Heb je het muzikale talent van je ouders geërfd? 

Mijn vader was op jonge leeftijd actief in het ‘gebouw’, Pius X. Onder leiding van kapelaan J. van de Boogerd, die tevens de oprichter was van Pius X. Mijn vader was leider in de jeugdbeweging en speelde zelf toneel. Bovendien schreef hij teksten voor voordrachten (wensen) en zong hij op feesten en partijen. In de familie van mijn moeder zaten vooral visboeren. Dus ik kan wel stellen dat het artistieke, het muzikale, er van vaderskant in zit.

Mijn vader, Kees de Boer, had twee broers en twee zussen. Zijn broers Jacob [Grote Kiele Jaap] (*16091895/†09031937) en Jaap [Kiele Jaap] (*20111898/†09031937) zijn bij een tragisch auto-ongeluk op 9 maart 1937 verdronken. Ze werden maar 41 en 38 jaar. Ze waren naar Makkum (Friesland) geweest om een nieuwe botter te bezichtigen. Ze zaten met z’n vijven in de auto. De broers van mijn vader en Kees Tol [de Pier] (*07041886/†09031937) zaten achter in de auto met drijfkurken op hun schoot. Het had gesneeuwd en het was spekglad. De auto is nabij Beets van de weg afgeraakt. Omdat ze kurkdrijvers op hun schoot hadden, konden ze niet uit de auto komen. De twee mannen voorin, Piet Veerman en chauffeur Klaas Veerman, zagen kans om de auto uit te komen en overleefden het ongeluk. Mijn vader bleef over met zijn zussen Aal en Marie. Aal was getrouwd met Klaas Karregat (Schippersgracht) en Marie was getrouwd met Piet Karregat (de Blikke, ook Schippersgracht).

Je bent geboren in Dordrecht. Dat is best bijzonder.

Met het sluiten van de Zuiderzee door de Afsluitdijk, in de jaren ’30, verloren veel mensen hun werk. Een groep Volendammers heeft daar - onder leiding van meester Doede - aandacht voor gevraagd bij het ministerie in Den Haag. Dat is gelukt. Ze werden aangenomen bij de overheid. Als corveeër voerden ze voorkomende werkzaamheden uit. Maar toen brak de Tweede Wereldoorlog uit in 1940 en stonden ze vermeld in de administratie van de overheid. De Duitsers wisten op die manier precies waar de werknemers woonden, om ze vervolgens uit te zenden naar Duitsland. Dat wilden de Volendammers voorkomen. Ze hebben het voor elkaar gekregen dat ze overgeplaatst werden naar Dordrecht. Om op die manier onder de ‘arbeitseinsatz’ uit te komen. Samen met nog drie andere Volendammers. Van hen zijn de oudste kinderen in Dordrecht geboren, onder wie het eerste kind van Sijmen de Boer [Pet], later woonachtig in de Begoniastraat. En het eerste kind Gerrit van Piet Schilder [Andries]. Zij woonden in de Dokter Weversstraat.

Hebben jullie daar lang gewoond?

In 1943 keerden we terug naar Volendam. We trokken tijdelijk in bij onze bap van vaderskant, Doolhof 58. Ootje was toen al geruime tijd overleden. Dat huisje ziet er nog precies zo uit als toen. Daar is mijn zus Aal geboren in 1944. Na de Tweede Wereldoorlog kreeg mijn vader, nog steeds in dienst van de overheid, een huis van het ‘rijk’. In Amsterdam. Daar hebben we een aantal jaar gewoond. Bijna elk weekeind kwam ik met de fiets naar Volendam en sliep ik bij mijn pietje Aaf, de zus van mijn moeder. Bovendien woonden in de W.J. Tuijnstraat 30, mijn oma en bap. Samen met een ongetrouwde zus van mijn moeder.

In Amsterdam woonden we eerst in de Schaepmanstraat, de Staatsliedenbuurt. Ik kan me dat nog goed herinneren, het was allemaal ontzettend oud. Het was net na de oorlog. De kozijnen waren letterlijk verbrand door de mensen, voor de kachel. Er ontbraken houten planken in de vloer. Het was eigenlijk onbewoonbaar. Daarna kregen we een huis op de Jakob van Lennepkade, in de buurt van het Wilhelmina Gasthuis. Deze woning had een keuken, een grote woonkamer en drie slaapkamers.

Net als in Dordrecht, woonden we in Amsterdam ook bij elkaar. Met een aantal Volendammers. Het ging om Jan Molenaar [van de Loos], een neef van mijn vader, Jan Sier [Robbert] uit de Hein Tuijpstraat [Proppensteeg] en Dries Kes [de Poei], die werkte bij de waterpolitie van Amsterdam. Ze kwamen elke week bij elkaar om te kaarten.

Dus je bent gedeeltelijk opgegroeid in Amsterdam.
Ik ging er naar school en heb er ook mijn eerste communie gedaan. Toevallig ook in een Vincentiuskerk. Het huis W.J. Tuijnstraat 30, werd indertijd door mijn grootouders verkocht aan een nicht van mijn moeder, Aaf Sul (later Silven).

Zij voelde zich na enige jaren niet meer thuis in deze buurt. Aaf Sul wilde daar dus zo snel mogelijk weer weg. Mijn moeder had toch wel heimwee naar Volendam en was stellig: “Kees, we gaan naar Volendam. Terug naar het huis waar ik ben geboren.”

Buikvliesontsteking

In Amsterdam kreeg ik ernstige buikklachten. De dokter dacht van buikgriep. Een buurvrouw van ons vertrouwde het niet en heeft mij naar het Wilhelmina Gasthuis gebracht. Daar moest ik meteen blijven en ben ik drie keer geopereerd binnen tien dagen. Na die operaties ging het nog steeds niet goed. Mijn hele buik was zwaar geïnfecteerd. Op de dag dat de bruidsdagen van mijn ouders ingingen, voor hun 121⁄2-jarig huwelijk, werd ik ‘bediend’ (sacrament voor de zieken). Er was niks meer aan te doen. Enkele ‘pijtjes’ van vaderskant in Volendam besloten een noveen te houden tot pater Peerke Donders. Op de 9e dag opende ik mijn ogen.

In 2018 kreeg ik ernstige gezondheidsklachten. Een nier moest worden verwijderd. Verder onderzoek wees uit dat het allemaal te maken had met wat er 65 jaar geleden met mij was gebeurd. Het Antoni van Leeuwenhoek ontdekte uiteindelijk een tumor in mijn rug. Een geluk bij een ongeluk. Af en toe moet je een beetje geluk hebben.

Pakte jouw vader het acteren op het toneel na de oorlog weer op?
Hij is altijd wel ergens actief in geweest. Daar heb ik gelukkig nog foto’s van. Toen we weer in Volendam kwamen wonen, werden mijn ouders de ‘schatbewaarders’ van de inkomsten van Pius X. De envelop met geld werd ’s avonds bij ons gebracht. Omdat mijn vader nog steeds bij de overheid werkte, kon hij bij terugkeer in Volendam direct aan de slag bij de gemeente Edam-Volendam. Met Dirk Bond ‘Billie’ reed hij op een gemeentewagen.
Ze haalden het grofvuil op en bij sneeuwval strooiden ze zout over de straten. Dat werk heeft hij tot zijn pensioen gedaan.

Terug naar jou. Hoe kwam je voor het eerst in aanraking met operamuziek?
In Amsterdam zong ik al mee in een schoolkoortje. Toen ik een jaar of 12 was hadden wij thuis zo’n klein zwart tv’tje met een bol scherm. Ik weet nog goed dat mijn vader op een avond zei dat ik mocht opblijven. Ik was nieuwsgierig, maar hij liet alleen maar los dat ik dan “wat moois kon zien”. Er werd die avond voor het eerst een opera op tv uitgezonden, de Rigoletto van Verdi.

Vond je dat meteen mooi?

Ja, eigenlijk wel. Later ben ik bij een opera geweest in de stadsschouwburg in Amsterdam. Dat was Jenufa van een Tsjechische componist. Ik verstond er geen letter van, het werd in het Tsjechisch gezongen, maar vond het wel mooi.

Is daar jouw liefde voor muziek ontstaan?

Dat heeft natuurlijk wel invloed gehad. Om me heen was er altijd wel muziek. Het spreekt je aan of niet. Mijn vader liet die operamuziek destijds horen, en ik vond het ook mooi. Een tijdje later, ik woonde nog bij mijn ouders, heb ik een bandrecorder gekocht met operaplaten erbij. Zo begon de liefde voor de muziek beetje voor beetje bij mij te groeien.

Waren er meer mensen in je omgeving die je inspireerden als het om muziek ging?

Toen ik nog in Amsterdam woonde, sliep ik in het weekeinde ook vaak bij Harmen Sul (later Silven). Hij woonde met zijn gezin in de Zeestraat (toen nog Spoorbuurt).
Zij hielden ook van opera en luisterden iedere zondag om 13:00 uur naar Studio Brussel. Elke week begon de opera-uitzending met hetzelfde nummer. Het Zigeunerkoor uit Il Trovatore van Verdi. Dat was de herkenningsmelodie van dat programma. Bij het horen van Het Zigeunerkoor uit Il Trovatore denk ik altijd terug aan die zondagmiddagen.

En hoe ben je voor het eerst bij het Volendams Opera Koor gekomen?
In 1961, na het optreden van de wereldberoemde tenor Tito Schipa in Volendam, ben ik lid geworden van het operakoor. Door zijn optreden kwam er meteen meer aandacht voor opera en voor het Volendams Opera Koor.

Hij begon aan een afscheidstournee door Europa en de start van zijn tournee, het eerste optreden, vond plaats in Volendam. Met een botter kwam hij de haven binnen op 31 oktober 1959.

Hij trad samen met het koor op in het theater van de AMVO, het Juliana Theater. Door dat optreden kreeg het koor internationale bekendheid. Het was wereldnieuws, de kranten stonden er vol mee. Daar was ik niet bij. Ik zat nog niet op het koor en toegangskaarten waren nauwelijks te krijgen. Tito Schipa heeft daarna samen met het Volendams Opera Koor een plaatje opgenomen, Schipa’s Farewell. Een voordeel van die verworven bekendheid was dat er
daarna goede en meer bekende solisten ingehuurd konden worden. Zo gebeurde het dat het koor daarna heeft opgetreden met de Italiaanse tenor Antonio Salvarezza.

Herinner je jouw eerste optreden met het Volendams Opera Koor nog?

Toen onze dirigent Jan Steur vond dat ik er klaar voor was, mocht ik meedoen met een optreden in Leiden. Op dat moment zat ik in militaire dienst in Ossendrecht. Het was destijds verplicht dat je met de militaire trein naar huis ging, je mocht niet reizen met een burgertrein. Het was ook nog eens verplicht om in je militaire pak te reizen.

Maar ja... ik moest naar Leiden en wilde graag met het koor meedoen. Ik heb dat verhaal uitgelegd aan de kapitein. En warempel, ik kreeg ontheffing voor de trein en mocht met de burgertrein naar Leiden. Het was een prachtig concert. Daar stond ik dan, voor het eerst op te treden met het koor. Iedereen in Volendams kostuum, en ik in militair pak.

Klaas Mooijer† (de oprichter van het VOK in 1951) zei in 2014 tijdens een interview voor het Bedakkertje dat het lastig zou worden om nieuwe leden te krijgen. Hoe is dat nu?
Met het Volendams Opera Koor gaat het best goed. We hebben nu 98 leden. Een groot deel zit al jaren op het koor. Het afgelopen jaar zijn er zo’n zeven jonge mensen bijgekomen. Dat is vooral gekomen door de optredens in de tent op het Marinapark tijdens de Havenfeesten. Na het tweede optreden dit jaar (2 april 2023) kwamen er weer drie jonge leden bij!

Wie bepaalt er wat jullie voordragen?

Onze huidige dirigent, Jan Laan, en ik stellen de setlist (speellijst) op. Jan Laan is tevens de dirigent van het kerkkoor. Allereerst bepalen we wat het doel is van het optreden. Vervolgens kijken we wat er nodig is voor het programma dat we willen samenstellen. Kwaliteit lever je namelijk met het juiste programma. En niet onbelangrijk: hoeveel geld is er beschikbaar? Daar moeten we allemaal rekening mee houden. Wij hebben een bepaalde naam opgebouwd en willen kwaliteit leveren om die naam hoog te houden. Dat betekent dat we goede solisten willen inhuren. Als we ergens worden uitgenodigd, weten we precies hoeveel geld er besteed kan worden. Dat is belangrijk, want aan de kwaliteit van goede solisten zit een prijskaartje.

De kunst is om te aan te voelen wat het beste bij een bepaalde gelegenheid past. Dat het de mensen aanspreekt. Het moet ook acceptabel zijn voor de leden. Die moeten het uitvoeren. Wij hebben na ons concert bij de Havenfeesten in april 2023 alleen maar goede reacties ontvangen. Voor veel mensen was het een openbaring. Het was een kans die we moesten grijpen. Het waren vooral bezoekers die niet elke dag naar opera luisteren, dus het programma moest toegankelijk en herkenbaar zijn. Dat is gelukt.

Welke plaatsen hebben jullie als koor bezocht?

Ontzettend veel. We zijn meerdere keren in Duitsland geweest, waaronder in Dresden. En onder andere in Antwerpen, Gent, Parijs, Wenen, Rome, Boedapest, Jeruzalem.
We komen echt overal. Er gaan zoveel mogelijk koorleden mee. Degenen die kunnen, gaan mee. We moeten zo’n reis interessant maken voor de koorleden. We geven concerten, maar we proberen ook altijd een beetje vakantie te hebben. Zo wordt een reis voor iedereen aantrekkelijk.

Hoe komt zo’n reis tot stand?

Wij maken reizen op uitnodiging, maar ook op eigen initiatief. We hebben in de loop der jaren veel relaties opgebouwd met personen en organisaties. We zijn bijvoorbeeld uitgenodigd door een platenmaatschappij om opnames te maken in Wenen. Het was in de tijd dat we veel op tv waren. We werden benaderd door onder andere Veronica met de vraag of we een album met een thema op wilden nemen. De opnames vonden plaats in Nederland. Voor het beeldmateriaal zijn we acht dagen naar Wenen geweest. Er zijn daar opnames gemaakt bij diverse paleizen. En op die manier zijn we ook naar Israël, Hongarije en Praag (Tsjechië) geweest.

Welke plaats heeft indruk op jou gemaakt?

We hebben ontzettend mooie plaatsen gezien, maar voor mij persoonlijk was dat Israël. Dat vond ik niet zo zeer de mooiste, maar wel de meest indrukwekkende plaats.
Alles komt daar samen. Het jodendom, maar ook het christendom. In Jeruzalem kun je de kruisweg lopen, daar word je echt even stil van. Ook was de 8-daagse reis naar Malta onvergetelijk, een prachtig eiland in de Middellandse zee. We hebben een mis gezongen in de kathedraal, een concert gegeven in de tuin van de president en een concert gegeven in het Mediterranean Conference Centre, waarbij de hele regering aanwezig was. En niet te vergeten Rome, met zijn mooie Sint-Pieterbasiliek, was voor ons heel bijzonder.

We hebben belangrijke personen ontmoet, waaronder koningin Juliana, prinses Beatrix, minister-presidenten en twee pausen (Johannes Paulus II en paus Benedictus). Johannes Paulus II ontmoetten we in Utrecht op 12 mei 1985. Paus Benedictus hebben we ontmoet tijdens het bezoek aan Rome in 2009. Wij zongen daar in drie kerken, waaronder de Santa Maria Maggiore. Op Hemelvaartsdag zongen we in de Sint-Pieter. En daarna hebben we de paus ontmoet.

Welke teksten zingen jullie?

Teksten van opera kunnen overal over gaan. Er zijn religieuze liederen, liefdesverhalen, verhalen over de dood, vriendschap. Van alles. Onze concerten vinden soms plaats in kerken. Recent hebben we opgetreden tijdens de mis van het 50-jarig huwelijk van ons koorlid Kees Kes. Daar heb ik nummers uitgezocht uit het operarepertoire dat ook in de kerk gezongen kan worden. Een stuk uit het evangelie van ‘De Verloren Zoon’. Dat gaat over een zoon die zijn erfenis opeist bij zijn vader en vervolgens verdwijnt. Hij smijt het geld over de balk. Hij heeft op een gegeven moment zo’n honger dat hij teruggaat naar zijn vader en spijt betuigt. En uit La Forza Del Destino, het La Vergine Degli Angeli. Die stukken zijn zeer geschikt voor zo’n gelegenheid.

Waar heb je zelf de meeste affiniteit mee?

Persoonlijk vind ik de Italiaans opera de mooiste. In het Franse repertoire zitten ook prachtige opera’s. Zoals met de meeste dingen, gaat het erom of het je pakt of niet. Al is iemand nog zo goed, al zit het nog zo goed in elkaar. Als je er geen affiniteit mee hebt, houdt het op.

Weet je altijd wat je zingt?

Eigenlijk wel. Ik spreek een beetje Italiaans, behoorlijk Frans, Duits en Engels. Dat is ook weer iets dat je in je moet hebben. Het rijtje van de derde naamvallen in het Duits ken ik nog steeds uit mijn hoofd. Daar kon ik onlangs mijn kleindochter mee helpen. Ze kwam er niet helemaal uit met haar Duitse huiswerk. Ik heb haar eerst geadviseerd om gewoon eens een uurtje naar de Duitse tv te kijken. En wat ezelsbruggetjes voor de naamvallen uitgelegd. Nou, dat vergeet ze nu in ieder geval nooit meer. Met het koor zijn we nu bezig met Romeo en Julia in het Frans. Deze muziek van Charles Gounod blijkt voor de meeste mensen moeilijker dan Italiaans.

Heb je nog andere hobby’s?

Ik ben ook lid van het kerkkoor. Het kerkkoor bestaat volgend jaar 160 jaar. Daar ben ik voorzitter van. Bij het kerkkoor hebben we minder aanwas dan bij het VOK. Op hoogtijdagen zingen we samen met het dameskoor. De Kröningsmesse van Mozart is bijvoorbeeld een mis voor mannen en vrouwen. Met Pasen en Pinksteren van dit jaar hebben we samen gezongen. Dat was echt hartstikke leuk. Met Pasen zongen we stukken van Antonin Dvorak, een Tsjechische componist. Dat is iets moderner dan Mozart en Haydn. Dat voelt op zo’n moment heel bijzonder, om dat samen te doen. Achter het ontstaan van het dameskoor zit een mooi verhaal.

Als er door-de-week een trouwmis was in de kerk, waren er geen mannen beschikbaar. Die waren aan het werk. In die tijd zaten vrouwen vaak nog thuis. Zij hadden naast de zorg voor het gezin, geen baan. Zo was dat toen. Dus zongen de vrouwen tijdens de trouwmis. Zo is dat gaan groeien.

Jij bent voorzitter van het VOK. Wie werken er nog meer achter de schermen?

Het bestuur van het koor bestaat uit 8 personen. Iedereen heeft zijn eigen taak. Met een goede samenwerking en goede verhoudingen komen we elke keer tot een mooi resultaat. Daarbij worden wij gelukkig ook gesponsord door de gemeente en een grote groep sponsoren en donateurs. Daardoor is het aankomende concert in Volendam op 5 november 2023 aanstaande wederom mogelijk gemaakt. Met een orkest, een rijk repertoire van Italiaanse en Franse opera’s en goede solisten.

Kun je iets meer vertellen over het komende concert van 5 november 2023 en de solisten?
Vanwege het gekozen programma komen er vier solisten met ons optreden in de Sint Vincentiuskerk. De sopraan is Judith Weusten, die haar vocale kwaliteiten reeds heeft geëtaleerd tijdens de havenfeesten in Volendam. De tenor is Pascal Pittie. Hij komt uit Beek, Limburg en treedt op in opera’s in binnen- en buitenland. De basbariton is Raoul Steffani. Hij was dé sensatie twee jaar geleden tijdens het Prinsengrachtconcert in Amsterdam. Nu is hij een veelgevraagd solist in operahuizen door heel Europa. En de vierde is de Belgische mezzosopraan Linsey Coppens. Zij zat dit jaar in de halve finales van het Koningin Elisabeth zangconcours in Brussel. En dat gaat allemaal plaatsvinden onder leiding van onze dirigent Jan Laan.

Wil je nog iets meegeven aan de lezers van het Bedakkertje? 

Ik kan er uren over doorpraten, maar wat ik erg belangrijk vind is dat we altijd op zoek blijven naar nieuwe leden, want die zijn de garantie voor de toekomst. Het zou zonde zijn als er geen nieuwe mensen zijn die het voortzetten. Daar is al die jaren het werk niet voor gedaan. Dan spreek ik voor beide koren. En bovendien wordt bij het Volendams Operakoor ook ons Volendams kostuum uitgedragen. Het kostuum is onderdeel van ons cultureel erfgoed. Dit alles is alleen mogelijk als het thuisfront je daarvoor de ruimte geeft. En die ruimte heb ik, al was het soms met horten en stoten, wel gehad!

Door Denise de Boer