Harmen Voortman en Maartje Veerman ‘Kôkkie’

23-02-2021

Volendams Verleden door Jan Schilder (Vik)

Harmen Voortman was een zoon van de vissersknecht Jan Voortman en Woltje Butter (bijnaam: ‘Wolt van de Piel’) en werd geboren op 13 november 1889. Net als zijn vader werd ook Harmen vissersknecht. Rond 1900 was er een slechte periode in de visserij. Het waren moeilijke tijden voor de schippers, maar ook voor de knechten, want zij konden moeilijk aan werk komen en hadden dan geen inkomsten. Een flink aantal jonge Volendammer mannen is toen elders werk gaan zoeken. Sommigen monsterden aan op vissersschepen in plaatsen langs de Noordzeekust, zoals Katwijk en Scheveningen. Men viste daar op de Noordzee, voornamelijk op haring. Anderen zochten een baan bij maatschappijen die grote koopvaardijschepen hadden varen over de hele wereld, de zogenaamde ‘Grote Vaart’.

Ook Harmen Voortman vond een baan bij zo’n maatschappij en werd stoker op een koopvaardijschip. Op 8 januari 1916 trouwde hij met Maartje Veerman, een dochter van Jan Veerman, ‘Pupeltje’, en Aaltje Tuijp, ‘Aaltje Kôk’ of ‘Aaltje Kôkkie’. Maartje was geboren op 29 juli 1895 en werd naar haar moeder vernoemd, bijgenaamd met ‘Maartje Kôkkie’.

Uit het huwelijk van Harmen en Maartje werden 9 kinderen geboren: 2 jongens en 7 meisjes. Van de meisjes zijn er 3 als baby overleden. Bleven over de 2 zoons, allebei genaamd Jan en 4 dochters: Grote Aaltje, Woltje, Kleine Aaltje en Nellie. Op 30 november 1935 kwam moeder Maartje Veerman ‘Kôkkie’ op slechts 40-jarige leeftijd te overlijden en een half jaar later, op 19 juni 1936, overleed vader Harmen Voortman. Waaraan Maartje is overleden kon men niet meer vertellen. Wel was het 4 maanden na haar laatste (overleden) kindje. Misschien lag daarin een oorzaak? Van vader Harmen werd verteld dat hij moet zijn overleden aan een longaandoening. Dat zou heel goed kunnen als stoker op een koopvaardijschip. Je werk ligt dan beneden in de machinekamer die de hele dag vol staat van de rook. De kinderen waren nog jong toen zij zonder ouders achterbleven. De oudste was ruim 16 jaar, de jongste was net 2 jaar.

100 jaar geleden was het leven nog vooral ‘overleven’

Zo’n 100 jaar geleden kunnen we het leven in Volendam, en trouwens ook buiten Volendam, nog wel beschouwen als een kwestie van ‘overleven’. De weg van opgroeien naar volwassenheid en het bereiken van een enigszins respectabele leeftijd lag vol gevaren. Er bestonden nog zoveel omstandigheden waaraan je vroegtijdig kon komen te overlijden. Zo waren er allerlei ziektes en aandoeningen waartegen nog geen medicijnen of behandelingen gevonden waren. Aan een blindedarm kon je bijvoorbeeld nog komen te overlijden. Volendam is net als alle steden en dorpen in Nederland ook getroffen door epidemieën, zoals cholera en, meerdere keren zelfs, de Spaanse griep. Deze hebben allebei flink wat slachtoffers gemaakt. We hebben er de term ‘pesthuizen’ aan overgehouden, een rijtje huisjes achterin op het Noorderhavendijkje waar destijds lijders aan besmettelijke ziekten geïsoleerd konden (mochten) wonen. Vreemde, enge ziektes werden door Volendammers gemakshalve aangeduid met ‘pest’. Er zijn uitbraken geweest van tuberculose (t.b.c.). Aan het Zuideinde heeft aan de zeekant, op nummer 27, een iets bredere woning gestaan, waarvan de achterwand alleen uit glas bestond. Aan die kant was een brede, ruime kamer waar een aantal bedden kon staan voor t.b.c.- patiënten. Zij hadden baat bij veel licht en zuurstof. Overleven deden ze het meestal niet. Wanneer een kind in een sloot was gevallen en vuil water naar binnen had gekregen liep het tyfus op en was het ten dode opgeschreven.

Voor moeders was het krijgen van een kindje in die tijd nog een grote gok. Een soort van Russische roulette, want je wist nooit zeker of jij of je kind het zou overleven. Het kwam ook regelmatig voor dat zowel de moeder als het kind beiden in het kraambed kwamen te overlijden. En dan had je nog de ongelukken, bij ons vooral schipbreuken. Volendam kent een lange lijst van schipbreukelingen, zowel op de Noordzee als de voormalige Zuiderzee en ook het IJsselmeer. Zo droeg ieder huisje zijn kruisje, zeiden ze dan, maar het ene was soms wel wat zwaarder dan het andere. Het verlies van een moeder, vader of kind heeft altijd een grote impact op een gezin en de familie. Een kind verliezen is verschrikkelijk; een vader of moeder is onmisbaar. De moeder voor de huishouding en vooral voor de verzorging van de

kinderen, een vader voor de inkomsten. Wanneer de vader vroegtijdig kwam te overlijden, door welke oorzaak ook, verviel het gezin in pure armoede. Sociale voorzieningen waren er niet en als er al een uitkering bestond was deze veel te laag.

Ouders overleden, gezin valt uit elkaar

Wanneer in een gezin de vader of de moeder of allebei kwamen te overlijden en er waren nog jonge kinderen, dan werden deze vaak opgevangen door familie, buren of kennissen. Dat lukte niet altijd, en in dat geval konden de kinderen altijd nog een plaatsje krijgen in een katholiek weeshuis. In het inschrijvingsboek van het weeshuis in Edam staan heel veel Volendammer kinderen vermeld. Er waren ook kinderen die naar een weeshuis in Woerden gingen. Dan waren er connecties met Volendam, omdat daar bijvoorbeeld zusters uit Volendam werkzaam waren. In het gezin Voortman overleden de vader en de moeder slechts een half jaar na elkaar. Zij woonden toen aan de Haringstraat. Zes kinderen, te weten 2 jongens en 4 meisjes, bleven achter. De oudste was 16 jaar en de jongste 2 jaar. Zij zijn toen op verschillende adressen opgevangen.

Overzicht van het gezin van Harmen Voortman en Maartje Veerman ‘Kôkkie’.

Harmen Voortman begon in Volendam als vissersknecht. Toen er een slechte periode kwam in de visserij en door de schippers geen knechten meer werden aangenomen, zocht Harmen werk bij een maatschappij van de ‘Grote Vaart’. Hij voer op grote koopvaardijschepen. Op deze foto staat hij rechts, als stoker op zo’n schip. Het werk van de stoker was onder in het schip, in de machinekamer. Die stond altijd vol rook. Het is waarschijnlijk dat Harmen is overleden aan een longaandoening, opgelopen als stoker. Hij is slechts 46 jaar oud geworden.

 

Kinderen opgenomen bij familie, buren en kennissen

Na het overlijden van Harmen Voortman en Maartje Veerman ‘Kôkkie’ werden de kinderen in eerste instantie opgevangen door hun tante Aaltje Veerman, ‘Aaltje Kôkkie’, een oudere zus van hun moeder. Aaltje was weduwe van Evert Voortman, een oudere broer van Harmen. Dubbele familie dus. Evert Voortman was enkele jaren daarvoor overleden, net als zijn broer, ook op 46-jarige leeftijd. Evert en Aaltje hadden geen kinderen. Van kinderloos werd Aaltje plotseling moeder van een groot gezin. Maar zij kreeg al gauw hulp.

Hoe het de kinderen Voortman is vergaan

Aaltje Voortman, ‘Grote Aaltje’

Aaltje ging na het overlijden van haar beide ouders naar een echtpaar buiten Volendam, mogelijk was dat in Alkmaar. Maar niet voor lang, want zij kon er niet wennen en kwam weer terug naar Volendam. Eerst bij haar pietje Aaltje, later heeft Klasie Tuijp ‘Okke’, die ook aan het Noordeinde woonde, zich over haar ontfermd. Hun zoon Crelis, beter bekend als ‘Caesar’, kreeg

een oogje op Aaltje; het werd verkering en zij trouwden op 5 januari 1943. We kennen hen nog als bewoners van de Prinses Irenestraat. Uit hun huwelijk werden 6 kinderen geboren, 3 jongens en 3 meisjes: Herman, Klaas en Jan; Maartje, Griet en Carla. ‘Grote’ Aaltje Voortman, geboren op 7 juli 1920 is overleden op 2 oktober 1992; zij is 72 jaar geworden.

Mooie foto van Crelis Tuijp ‘Caesar’ en ‘Grote’ Aaltje Voortman. Zij hadden elkaar al op jonge leeftijd leren kennen, toen zij beiden aan het Noordeinde woonden.

Zij zijn getrouwd op 5 januari 1943 en kregen 6 kinderen.

Jan Voortman, ‘Grote Jan’

Jan werd geboren op 5 april 1922. Na het overlijden van zijn moeder werd hij opgenomen bij Puck Molenaar en Geertje Smit die aan het Zuideinde woonden. Hun huwelijk was kinderloos. Bij Puck Molenaar, die werkzaam was aan de visafslag, was het niets anders dan vis wat de klok sloeg. Een leven in de vis zag Jan echter niet zitten; dat heeft hij toen ook aangegeven. Met de hulp van zijn voogd is hij terecht gekomen in ‘De Heibloem’, een internaat helemaal in Heythuysen in Limburg. Het internaat was ondergebracht in een groot kloostercomplex en daarin was ook een school waar jongens technische vakken konden leren, onder leiding van broeders. Jan koos ervoor om electriciën te worden en is dankzij deze opleiding op zijn gebied een goede vakman geworden. In 1939 is hij naar Volendam teruggekomen en aan het werk geweest bij Cas Sombroek. Tijdens de oorlog moest hij zich melden voor de Duitse Arbeitseinsatz en werd te werk gesteld in een AEG-fabriek in Berlijn. Vandaar werd hij ook wel uitgezonden naar Polen, naar de scheepswerf in Dantzig om er elektriciteitswerk te verrichten. Na de oorlog kwam hij door omstandigehden weer in Polen terecht in een houtzagerij. Op een dag vroeg een Poolse vriend hem mee naar een feest. Toevallig werd ook de Poolse Johanna Kulpinska door haar vriendin gevraagd naar hetzelfde feest te gaan.

En Jan en Johanna kwamen heel toevallig naast elkaar te zitten. Ze konden elkaar spreken in het Duits en er was eigenlijk meteen een klik. Een aantal dagen na het feest ging Jan op zoek naar Johanna, met wie hij zo’n gezellig feest had gehad. Hij vond haar in de kleermakerij waar ze werkte en ze werden meteen verliefd op elkaar. Ze wilden ook gaan trouwen, maar het heeft Jan toen nog de nodige moeite gekost om aan de vereiste papieren te komen, want zijn eigen persoonlijke papieren was hij gedurende de heftige oorlogsjaren in Duitsland kwijt geraakt. Ook moest hij in het streng katholieke Polen bewijzen dat hij katholiek was. Het kwam toch allemaal voor elkaar en na 3 maanden trouwden ze in Sempolo in Polen, op 28 december 1948. Enkele maanden later besloten ze om te verhuizen naar Volendam. Dat heeft ‘Poolse Annie', zoals zij in Volendam werd genoemd, in het begin heel veel moeite gekost. Zij moest haar Poolse familie achterlaten en hier kon zij lange tijd maar moeilijk wennen, onder andere door de taal en bovendien kreeg zij te maken met het Volendamse dialect. Aanvankelijk woonden zij een tijdje in bij een familie Veerman aan het Noordeinde, mogelijk was dat bij de weduwe Gaartje Sier ‘van Pieltje’. Daarna een kort tijdje in een huisje op het Doolhof, enkele jaren aan de Kielstraat, waarna zij uiteindelijk belandden in de Asterstraat. Uit het huwelijk van Jan Voortman en ‘Poolse’ Annie werden 3 kinderen geboren. De eerste was een jongetje, een Harmen, maar deze is maar 3 dagen oud geworden. Daarna zijn de twee dochters geboren: Marty en Mirjam. In 1998 hebben ze nog een prachtig 50- jarig huwelijksfeest gevierd. Op 17 oktober 2011 is Jan Voortman overleden; hij werd 89 jaar; Annie Kulpinska overleed op 2 mei 2012; zij werd 90 jaar.

Woltje Voortman

Woltje werd geboren op 1 mei 1924 en is na het overlijden van haar ouders opgenomen bij haar tante Aaltje Veerman ‘Kôkkie’, die aan het Noordeinde woonde. Op 19 april 1952 is zij getrouwd met Jan Kil ‘Pont’ (1923-1994). Jan Kil was chauffeur van beroep. Woltje en Jan woonden aan de Oranjestraat en kregen een zoon, Klaas Kil. Woltje is overleden op 16 juni 1975; zij was net 51 jaar. Jan Kil overleed op 26 oktober 1994 op de leeftijd van 70 jaar.

Aaltje Voortman, ‘Kleine Aaltje’

‘Kleine’ Aaltje werd geboren op 17 juni 1926 en kwam vanaf half juni 1936, na het overlijden van haar moeder, inwonen bij haar tante Aaltje Kôkkie. Enige tijd later ging zij over naar Geertje Sier, ‘Gaartje van Pieltje’, die toen ook aan het Noordeinde woonde. Gaartje was de weduwe van Gerrit Veerman, ‘Gerrit van Tuis’, die op de dijk, na een fatale confrontatie met politieagent Bernard Kuenen werd geraakt door diens uitgestoken sabel en als gevolg daarvan was komen te overlijden. Gerrit en Gaartje hadden een zoon, ook Gerrit, naar zijn vader bijgenaamd ‘Gerrit van Tuis’. Gerrit junior woonde aan de Kloosterbuurt en heeft ‘Kleine’ Aaltje Voortman altijd beschouwd als zijn zus; hij kwam haar ook regelmatig bezoeken. Aaltje is op 24 juli 1948 getrouwd met Kees Kras (1921-1983). We
kennen het gezin van Kees Kras en Aaltje Voortman nog wel van de Meidoornstraat. Kees Kras was vissersknecht bij zijn vader Jan Kras, die voer met de VD 82. Toen vader ermee stopte ging Kees verder met dezelfde botter, samen met zijn broer Sijbert Kras. Aaltje Voortman kwam te overlijden op 3 januari 1989 en is 62 jaar geworden.

  

Jan Voortman, ‘Kleine Jan’, ook wel ‘Jan Portel’ genoemd

Het is opvallend dat de meesten van de 'Voortmannen' hun man of vrouw aan het Noordeinde hebben gevonden! Dat geldt ook voor Jan Voortman, de jongste van de twee Jannen. Na het overlijden van zijn moeder woonde hij bij zijn tante Aaltje Kôkkie aan het Noordeinde. Op 25 mei 1957 trouwde hij met zijn buurmeisje Geertje Sier, ‘Gaar Kwast’, een dochter van de ‘Frik’ Sier, die achteraan op het Noordeinde woonde. Jan Voortman werd geboren op 3 augustus 1930; ‘Gaar van Frik’ op 4 april 1932. Zij zijn samen begonnen aan het Noordeinde, in het huisje van ‘Aaltje Kôkkie’, waar Jan is opgegroeid. Daarna hebben ze een hele tijd in de Oranjestraat gewoond en Jan heeft het grootste deel van zijn werkzame leven gewerkt op de ENKEV. Uit hun huwelijk werden drie dochters geboren: Maartje, Gitta en Gerda. Jan en Gaar zijn heel kort na elkaar overleden; Gaar op 1 februari 2005 en Jan slechts enkele weken later op 25 maart 2005. Zij werden respectievelijk 72 en 74 jaar.

Nellie Voortman

Nellie Voortman werd geboren op 4 april 1934 en was net anderhalf jaar toen haar moeder kwam te overlijden. Een half jaar later overleed haar vader; zij heeft haar ouders dus nooit gekend. Hoe moest dat nou met 'dat kleine wurm'? Aan de Edammerweg woonden indertijd Jan Bootsman en Jannetje Zwarthoed, ‘Jannig van de Likker’. Zij hadden daar een dubbele winkel, ook twee etalages: rechts klokken, want Jan was klokkenmaker, en links sigaren en andere rookwaar. Zij hadden nog geen kinderen en dachten er geen te krijgen. Zij hebben zich toen ontfermd over de kleine Nellie Voortman. In de loop van de dertiger jaren zijn Jan en Jannetje met

Nellie verhuisd naar Brabant, naar Valkenswaard, waar Jan een café begon. Vruchtbare grond blijkbaar, want er werden maar liefst 13 'Bootsmannen' geboren. Later zijn zij naar Volendam teruggekeerd en zijn gaan wonen aan de Prinses Marijkestraat. Nellie Voortman is in Noord-Brabant gebleven. Zij is daar van jongsaf opgegroeid en was er gewend. Ze is ook eigenlijk niet zoveel meer teruggeweest in Volendam. Nellie is getrouwd met Jan van der Heiden, een slager in Valkenswaard. Uit hun huwelijk werden een zoon en een dochter geboren. Op 4 oktober 2006 is Nellie Voortman op 72-jarige leeftijd overleden.

Voorouders Voortman komen uit Duitsland

Je zou toch zeggen dat de familienaam Voortman best wel Nederlands klinkt. Toch komen de voorouders van de familie Voortman oorspronkelijk uit Duitsland. Zij waren protestants, aanhangers van Luther en woonden in het gebied rond Badbergen dat zo’n 80 kilometer boven Osnabrück ligt en ongeveer 120 kilometer van de Nederlandse grens. Uit dat gebied kwamen indertijd heel veel jongens naar Nederland om hier in de zomerperiode werk te vinden op het land. Het waren huurknechten, die ieder jaar rond half juni gras of graan kwamen maaien bij de boeren. ‘Hannekemaaiers’ werden die jongens genoemd, of ook wel ‘Duitse poepen’. Ze namen hun eigen zeis op hun rug mee. 

Een zekere Jürgen (1743-1812) was de eerste Voortman, toen nog in het Duits ‘Vortman’, die zich in onze omgeving vestigde. Die Jürgen Vortman vond zijn werk in de buurt van Monnickendam en kreeg daar kennis aan een meisje, ene Janna Buijsman. Zij zijn uiteindelijk met elkaar getrouwd en Jürgen bleef voortaan in Monnickendam wonen. Zijn kleinzoon Hendrik Vortman, intussen Voortman, die getrouwd was met Cornelia Middelbeek, was de eerste Voortman die naar Volendam kwam en hij kreeg hier ook nageslacht. Op de volgende bladzijde een stamreeks van enkele nakomelingen van Harmen Voortman en Maartje Veerman ‘Kôkkie’, naar hun eerste Duitse stamvader.

Overigens wordt deze tak van de Voortmannen niet in mannelijke lijn voortgezet.
De twee zoons van Harmen Voortman en Maartje Veerman ‘Kôkkie’, te weten ‘Grote’ Jan en ‘Kleine’ Jan, kregen alleen dochters. ‘Grote’ Jan twee: Marty en Mirjam; ‘Kleine’ Jan kreeg er drie: Maartje, Gitta en Gerda.

Met tevens dank aan Marjon Tuijp, Mirjam Voortman, Klaas Kil, Gitta Voortman en vooral Herman Kras voor hun bereidwillige medewerking en het in bruikleen afstaan van foto’s en documenten. Verder nog dank aan Crelis Tuijp en Evert Koning.

Vriendelijke groeten van Jan Schilder Vik